Cyrille Emile Jean Pissiersens, geboren te Kruisschans – Oorderen, Antwerpen 2de district op woensdag 27 mei 1931 op de geografische positie volgens de Mercator projectie 51° 16’ 47” Noord en 004° 20’ 02” Oost. Dit is op ongeveer 150 m oostelijk van de Kruisschanssluis, nu Van Cauwelaertsluis genoemd, en waar sedert 1956 de Boudewijnsluis is gelegen.
Vader Hector, van beroep ‘haventoezichter’ (verantwoordelijke voor werking en onderhoud van de kruisschansluis), woonde toen met zijn gezin op de Lammerweg.
Door zijn kinderjaren door te brengen rondom de sluis, de Schelde en de omliggende polders, werd hij reeds vroeg aangetrokken door het water en scheepvaart.
Kleuterschool en lagere school werden doorlopen in de gemeenteschool van Oorderen. Ondanks de moeilijke oorlogsjaren, zeker op het einde (met o.a. leven in schuilkelders omwille van V1 en V2’s) vervolgde Cyrille met succes zijn opleiding aan het Koninklijk Atheneum van Antwerpen, moderne afdeling.
Na het verplichte ingangsexamen en de medische keuring te hebben afgelegd, kon hij in oktober 1949 aan de HZS beginnen aan de ‘speciale sectie’ d.w.z. eerst 3 maanden praktische opleiding met de bedoeling om in januari 1950 in te schepen op het zeilopleidingsschip Mercator. Maar de Mercator kwam niet tijdig klaar en Cyrille kon inschepen als licht-matroos op de m/s Houffalize dat op 9 januari 1950 naar New-York vertrok en nadien Matadi zou aanlopen. De daaropvolgende reizen waren als cadet a/b van de Leopoldville. Hij monsterde af op 4 september 1950 om de theoretische lessen van het 1ste jaar te volgen aan de HZS, waarin hij slaagde met onderscheiding. Tijdens de schoolvakantie krijgt hij van CMB de gelegenheid om in te schepen a/b van het Baudouinville, en hervat half september 1951 de lessen aan de HZS (het 2de jaar) Ook hier slaagt hij met onderscheiding voor zijn brevet van Aspirant ter lange omvaart. Op 19 augustus vertrekt hij op de Elisabethville.
Op 27 januari 1953 vinden we Cyrille terug als 4de officier a/b van de Armand Grisar.
Ondertussen worden de familiale plannen concreter, en huwt hij op 24 juni 1953 met Paula Wouters. Na een korte huwelijksreis naar zuid-Franrijk en Parijs vertrek hij terug naar Congo met het Elisabethville. Op 8 november 1953 monstert hij aan als 3de officier op de Alex Van Opstal. En weer tijdig afmonsteren om te studeren, nu voor het examen van Luitenant ter lange omvaart (januari 1955). Op vraag van de gezagvoerder vertrekt hij terug als 3de officier op de Alex Van Opstal met de belofte om de volgende reis te promoveren naar 2de officier. Na afmonstering in Antwerpen op 15 april 1956, wordt hij door de heer Adrien Letzer gevraagd bij de firma URS op als stuurman te varen op de zeesleper Scaldis.(URS had toen nood aan gebreveteerde stuurlui om zeereizen te kunnen ondernemen).
Na 5 maanden dienst op verschillende sleepboten, en na verschillende bijzondere sleeptaken perfect tot een goed einde te hebben gebracht, besluit hij terug te keren naar CMB om de nodige vaartijd te behalen, nodig voor het afleggen van het examen van kapitein ter lange omvaart. Zeereizen aan boord van Lufira, de Elisabethville, de Capitaine Lambé, de Baudouinville volgen elkaar op, Na een paar reizen als 1ste stuurman a/b van de Capitaine Brognion en enkele weken thuis om zich voor te bereiden slaagt Cyrille in januari 1959 in het examen van kapitein L.O. Na nog een paar reizen a/b van de Capitaine Brognion monstert hij af op 30 juli 1959.
Hij had de vraag gekregen van dhr. Adrien Letzer om bij zijn terugkeer in Antwerpen zo vlug mogelijk in dienst te treden bij URS als kapitein, en later als walkapitein.
Vanaf dan begon zijn grote droom : ”zich inzetten voor de Belgische zeesleepvaart”.
Op 16 augustus 1959 treed hij definitief in dienst bij URS.
Begin jaren ’60 is de periode waar vele stoom-sleepboten afgevoerd worden naar de sloop en vervangen door motorsleepboten. Voor hem zeer leerrijk en hij doet ervaring op met het manoeuvreren met sleepboten (Martine Letzer / Jean-Marie Gerling) bij de sluizen, en met bergingen op de Schelde. 18 april 1963 : een pijnlijke ervaring. Na 3 weken hard werken verliezen ze de Poolse cargo Dzierzynski, dat gestrand op de Schelde in twee breekt en ter plaatse moet worden afgebroken.
Maar andere situaties kennen wel een goed einde en geven de nationale driekleur een goede bekendheid. Zo aanvaard hij een sleep van 4 pontons van Vlissingen naar Tobruk (Libië). “Onmogelijk” riep men bij Smit Internationale te Rotterdam; “die moet wel gek zijn” zei men tegen mr. Letzer; “die walkapitein van jullie die kan dat niet, dat is nog nooit in de sleepgeschiedenis gebeurd”.
Met enkele zeer bekwame bemanningen vertrekt de sleep op 24 mei 1965 om zonder noemenswaardige problemen 19 dagen later toe te komen in Tobruk.
De directie moest erkennen dat er ook in zeesleepvaart geld te verdienen viell.
Ondertussen (1967) behaald Cyrille zijn diploma in Zee- & Binnenvaarrecht (promotor bij zijn proefschrift is meester Lionel Tricot nu 103).
1967 en 68 waren drukke jaren wegens de aanleg van de “Kennedytunnel” – hij ontwierp de sleepprocedure om de 5 tunnelelementen met behulp van een 10-tal sleepboten nauwkeurig te laten afzinken in de sleuf. Plaatsbepalingen van het voorste en achterste deel van het segment via VHF communicatie van peilingen op de oever, en dit om de 30 seconden om zo de gecoördineerd te manoeuvreren. Op 31 mei 1969 wordt deze tunnel door HH.KK.HH. officieel in gebruik genomen.
En 28 jaar na de Kennedytunnel, doet hij het nog eens over met de Liefkenshoektunnel (aanvang bouw juli 1987) De 8 afzink-elementen worden met de sleepboten Beveren / Hoboken / Hemiksem / Burcht nauwkeurig afgezonken en op 10 juli 1991 wordt de tunnel officieel ingehuldigd door minister van Openbare Werken Johan Sauwens.
Hij ging uiteindelijk vervroegd met pensioen op 31 mei 1992 (juist na 61ste verjaardag) Zo kon hij nog 30 jaar genieten van zijn familie, zijn 3 kinderen en zijn 7 kleinkinderen. Werd weduwnaar enkele jaren voor zijn dood, en dat was voor hem zwaar om dragen. Hij overleed op 19 februari 2023
Hij was kapitein t.l.o. ; walkapitein bij URS ; en een pionier in de Offshore.
De scheepvaart was zijn passie en hij werd een specialist terzake.
Als er ergens een moeilijke klus was, nam hij letterlijk het roer zelf in handen.
Hij was een kanjer in het Internationaal Scheeps-aanvaringsrecht; en werd internationaal gevraagd en erkend als deskundige om zijn oordeel bij disputen na aanvaringen. Dat bleef hij zeker doen tot zijn tachtigste.
Hij had de reputatie een “untouchable” te zijn.
Begenadigd schrijver, ik verwijs naar “de geschiedenis van de Belgische Zeesleepvaart”, een eigenhandig geschreven encyclopedie: maar reeds voeger, als jongeling van 14 jaar, waar hij nauwkeurig optekende waar de Duitsers hun mitrailleurs hadden opgesteld, en waar de mijnen en de boobytraps verborgen waren, en door dit alles netjes in kaart te brengen had hij vele levens van verzetslieden en geallieerde soldaten gespaard.